Ik werk graag met Apple. Ben dol op mijn iPhone. Als vormgever val ik natuurlijk op het lekkere design. Als schrijver ben ik blij met de rust op het scherm en de fijne, betaalbare software me het nog leuker maakt om met woorden te spelen. Maar bovenal ben ik steeds weer onder de indruk van het gemak waarmee ik mijn apparaten bedien, de fijne interface. Ik hoef er eigenlijk niet over na te denken, het werkt zoals ik zou verwachten. Vaak is het zo logisch dat ik vergeet dat het ongelofelijk knap is. Daar werd ik afgelopen week weer even aan herinnerd toen ik voor een buurman wat dingen op zijn PC moest aanpassen. Pfff, het is pas een jaar of vijf geleden dat ik overstapte naar Mac, maar de Windows-wereld is me nu al volledig duister. Wat een gepruts om ergens bij te komen, bestanden te vinden of een aanpassing te doen! Ik wil niet overdrijven, maar ik vermoed dat ik meer dan een uur per dag aan productiviteit win door met een Mac te werken. En vele bakken met stress.
Maar goed. Over naar die peuter met die iPhone. Dat betreft mijn dochter van drie. Ze heeft een iPhone die hier reserve lag te spelen geconfisceerd. De SIM-kaart is eruit en er staan wat spelletjes en een paar tekenfilms op. Na twee keer voordoen snapt ze helemaal hoe die werkt. Zet m zelf aan en uit. Bladert door het menu, vindt de iPod met haar filmpjes. En is er op de achterbank naar Frankrijk uren zoet mee geweest. Als een kind de was kan doen, ben je als merk een heel eind op de goede weg.